Skip to main content

Vakdocenten. Ze kennen alle scholen, ze geven kinderen vaak jaren achtereen les en zien onderwijsveranderingen komen en gaan. In deze serie vertellen ze waarom hun vak zo van belang is en hoe het is georganiseerd.

Maurice Christo van Meijel is 54, beeldend kunstenaar en toont zijn werken in Galerie Posthuys in De Koog van zijn echtgenoot Remmelt. Maurice ontwikkelde de doorlopende leerlijn Kunstenaar in de klas en koppelt als cultuurcoach vraag en aanbod aan elkaar. Annemarie Nijkoops is 57, vakdocent gym en schapenboer op het oude land van Texel, de Hoge Berg: “Soms zie ik een heel ander kind dan de groepsleerkracht. In de klas lopen op hun tenen omdat ze rekenen of taal zo moeilijk vinden, maar in de gymzaal zijn ze op hun plek. Daar zijn ze wél ergens goed in”.

Verschillend georganiseerd

Op Texel wordt het vak bewegingsonderwijs al veertig jaar op dezelfde manier gefinancierd: de gemeente subsidieert de helft van het salaris van de vakleerkrachten. Alle kinderen krijgen twee uur gym: de gemeente betaalt het eerste uur, maar alleen als de scholen zelf het tweede uur betalen. Annemarie is daar heel tevreden over. “Ik ben een soort duoleerkracht en hoor echt bij het team. Het bewegingsonderwijs is daardoor geen bijzaak en er wordt ook niet op beknibbeld”. Maurice’ rol is het begeleiden van teams en individuele leerkrachten bij het ontwerpen en uitvoeren van cultuureducatie. Dat doet hij vanuit het overheidsprogramma Cultuureducatie met Kwaliteit: scholen, culturele instellingen en de gemeente Texel werken samen om kunst, cultuur en erfgoed een vast onderdeel van het lesprogramma te maken. Maurice heeft in deze constructie geholpen met het ontwikkelen van doorlopende leerlijnen. Kunstenschool Artex is de uitvoerder. Incidenteel staat Maurice, of een andere vakdocent, ook als kunstenaar voor de klas.

De vaart der volkeren

“Het is raar dat het onderwijs zo gefocust is op taal en rekenen. De collega’s kunnen er niet eens zoveel aan doen. Ze hebben helemaal geen tijd voor klei of hout, ze worden afgerekend op de Cito’s”, zegt Annemarie hoofdschuddend. Maurice zucht. “Iedereen moet mee in de vaart der volkeren”, zegt hij. “Kinderen moeten vaak tijdens de cultuurvakken of tijdens gym extra oefenen met rekenen, naar plus-klassen of dyslexie-klassen. Terwijl dat juist vaak de kinderen zijn die opbloeien tijdens onze lessen.Creativiteit is het hart is van het onderwijs: het belangrijkste kenmerk van een wetenschapper is dat hij over de feiten heen kan kijken en nieuwe mogelijkheden ziet, een programmeur moet out of the box kunnen denken. Creativiteit is bij uitstek een eenentwintigste-eeuwse vaardigheid en er is zo weinig ruimte om die te oefenen”. Nog zo’n belangrijke vaardigheid: teams kunnen maken. Veel ouders hebben er vroeger deuken in hun zelfvertrouwen of juist een opgezwollen ego van opgelopen. Maar tegenwoordig gaat dat heel anders. Annemaries leerlingen kiezen steeds twee kinderen die op elkaar lijken, voor elk team één. Als tijdens het spel blijkt dat de teams niet gelijkwaardig zijn, wordt er gewisseld. Want één team dat voortdurend wint is saai, slaat het spel dood en niemand wordt meer uitgedaagd. “Zo leert deze hele generatie het: fundamenteel anders. Als een kind op een grasveld een spel weet te verzinnen en de rollen weet te verdelen, dan is het al een heel eind als mens, welke cijfers het ook haalt. Die vaardigheden nemen ze ook mee naar hun voetbalteam en later naar hun werk en hun gezin”.

Een kans om te groeien

Doordat ze kinderen vaak een hele basisschoolperiode meemaken, kennen ze ze door en door. En zo kunnen ze ze kansen geven om te groeien zonder dat er gepresteerd moet worden. “Het is een reflex om die twee kinderen die zo mooi zingen en altijd soleren de hoofdrol in de musical te geven”, geeft Maurice als voorbeeld. ”Op de Lubertischool deden ze dat op een gegeven moment bewust anders. Die twee kinderen hebben alles doorgemaakt, van janken van de zenuwen tot ongelooflijk trots zijn dat het lukt. Ze hebben hun grenzen verlegt, zich over zichzelf verbaasd, doorgezet en vooral plezier gehad. Ze zijn gegroeid als mens”. Annemarie knikt: “Kinderen die iets goed kunnen en steeds de kans krijgen dat te herhalen, worden goed in een kunstje. Maar eigenwaarde ontwikkelen is iets anders. Eigenwaarde ontwikkel je door je grenzen te verleggen, door iets uit te proberen. Door te accepteren dat je sommige dingen niet kunt. Zo ontdek je je talenten. Of simpelweg de dingen waaraan je plezier beleeft”. “Want niet iedereen hoeft wedstrijden te winnen of furore te maken als kunstenaar”, zegt Maurice. En hij besluit: “Ik hoop dat we eraan bijdragen dat een wethouder graag schildert, dat een timmerman graag naar het concertgebouw gaat en dat een kind dat plezier heeft in gym later de penningmeester van een sportclub wordt”.