Skip to main content

“Voordat we beginnen, slaat de burgemeester altijd even met z’n hamertje. Dat mag jij ook doen.” Wethouder Remko van de Belt wijst naar Justa van de Vlerk van de Jac. P. Thijsseschool. Ze pakt de hamer op en opent met een ferme tik het overleg. Eén voor één vertellen de leden van de Texelse Kinderraad wie ze zijn en op welke school ze zitten. Ze hebben een lijst met onderwerpen die ze willen bespreken. Wat er wanneer met de ijsbaan gaat gebeuren bijvoorbeeld. Of er meer chillplekken voor oudere kinderen kunnen komen en meer plekken waar mindervalide kinderen ook kunnen spelen. Maar eerst willen ze iets vertellen over omgangsvormen op school. Misschien heeft de gemeenteraad er iets aan.

Een emmer vol

Mabel Kosse trapt af. Ze is 11 en zit op de Kompasschool. Ze houdt een plaatje omhoog van een emmer. “Die emmer loopt vol met allemaal dingen. Boosheid, stress, verdriet en ook blijheid denk ik. En als de emmer vol zit, dat druk je op de stopknop. Dat betekent dat je even onbereikbaar bent. Want het is heel belangrijk om met rust gelaten te worden om weer goed mee te kunnen doen”. Ze heeft ook nog een leuk feitje: “Wist je dat een emotie maar 7 minuten duurt?”. Dat wist wethouder van de Belt niet. “We hebben hier ook wel wat mensen die zo’n emmertje zouden kunnen gebruiken. Ik hoor nu al goede tips”, zegt hij. Tatum Zijm van De Bruinvis vervolgt. Ze heeft een vel papier meegenomen waarop het verschil tussen plagen en pesten uitgelegd wordt en ze houdt als een volleerd gemeenteraadslid een goed voorbereid pleidooi. “Pesten is als je iets doet en de ander vindt het niet leuk. En dat gebeurt dan elke dag opnieuw. Dat willen we liever niet”. De Bruinvis werkt met KiVa, vertelt Liza-Fien Schaatsenberg. Ze heeft een hesje meegenomen waarop het logo van het programma staat: vier poppetjes in een cirkel die elkaar vasthouden. Amelie Haantjes van Durperhonk vouwt de vlag open die ze bij zich heeft, daarop staat hetzelfde logo. Het is het logo van KiVa, waar de beide beide scholen mee werken: “Een KiVa-school is een antipestschool”, legt ze uit. “Dan leer je wat je wel en niet kunt doen en wat wel en niet zo erg is.”

Antipestclub

Op De Fontein hebben de kinderen van groep 7 een antipestclub opgericht. Vajisa Shanmuganathan houdt een hesje omhoog. “Elke week dragen twee kinderen dit. Ze dragen dat hesje zodat alle kinderen weten: zij horen bij de antipestclub en als ik gepest wordt kan ik om hulp vragen bij ze. De antipestclub probeert het dan op te lossen”. Wethouder van de Belt is onder de indruk. Het is dapper dat de kinderen het zelf proberen op te lossen en het klinkt als een club waar je bij wil horen, vindt hij. De wethouder ziet ook wel iets in het Ik-kastje van de Jac. P. Thijsseschool, waarover Justa van der Vlerk vertelt. “Dan neemt elke week één iemand allerlei spulletjes van zichzelf mee en daar vertel je dan over”. “Dat helpt echt”, zegt hij. “Hier in de gemeenteraad hebben mensen ook wel eens ruzie of ze zijn het oneens. Maar als ze elkaar beter leren kennen, als ze erachter komen dat ze allebei van paarden houden bijvoorbeeld of dat ze dezelfde vrienden hebben, dan zijn ze veel minder geneigd om boos op elkaar te worden”.

Kinderachtig

Justa wil nog wel iets kwijt. Ze was eens eerder in de raadszaal, toen haar broer commissielid werd. “Toen vond ik jullie kinderachtig”, zegt ze op besliste toon. “Jullie bleven maar zeggen ik vind dat het wel moet en ik vind dat het niet moet. En uiteindelijk gingen jullie ruzie maken in een kamertje”. “Ik snap dat het zo leek”, zegt de wethouder. “Maar eigenlijk worden we in dat kamertje juist weer vrienden. Sommige dingen moet je  niet zeggen met iedereen erbij, maar tegen elkaar. Dat doen we in die kamer. En dan komen we eruit en zeggen we: het is gelukt. Dat was toen ook zo, want je broer mocht commissielid worden, ook al was hij nog geen achttien”. Haar broer is Thomas van der Vlerk, hij is sinds kort commissielid voor D66.

Elke week een andere kanjer

In de klas van Milou Jedema en Olga Pennings op De Vliekotter is elke week iemand de kanjer. De kanjer krijgt een poster met een foto en een envelop. De envelop wordt volgestopt met wolkjes waarop alleen maar leuke dingen staan. “Iets heel leuks dat je samen meegemaakt hebt bijvoorbeeld. Of een compliment”, legt Olga uit. “Je wordt er echt heel vrolijk van”, zegt Milou, en je hoort aan haar stem dat ze het meent.

De wethouder vindt het wel iets voor de gemeenteraad. “Hier gebeurt dat vaak als iemand afscheid neemt”, zegt hij. “Maar eigenlijk is het veel leuker om dat te doen als je met elkaar aan het werk bent. Iedereen wordt blij van complimenten”. Hij vraagt of het went om complimenten te krijgen. “Want als iemand mij een complimentje maakt, ga ik wel eens onhandig doen”, legt hij uit. “Dan begin ik snel over iets anders, omdat ik niet zo goed weet wat ik moet zeggen”. Hij krijgt bijval, sommige kinderen herkennen het. Maar Olga en Milou niet. Ze vinden het een extra reden voor de kanjer van de week: als je vaker complimenten geeft en krijgt, dan wen je er vanzelf aan.

Overal inclusieve speeltuinen

Mira de Vos snijdt alvast een ander onderwerp aan. Meer speeltuinen moeten leuk worden voor mindervalide kinderen, vindt ze. Dat vinden de andere kinderen ook: elke speeltuin moet voor alle kinderen leuk zijn, ook als je in een rolstoel zit. En nu ze het er toch over hebben: de kinderen uit Den Burg willen weten hoe het met de ijsbaan staat. Daar kan de wethouder nog geen uitsluitsel over geven. Het gaat veel mooier en veel bruikbaarder worden dan het nu is, maar wanneer dat gaat gebeuren, dat ligt nog niet vast. Mabel pakt een stapeltje papieren uit haar tas. “Ik heb al een paar ontwerpen gemaakt”, zegt ze en ze licht ze één voor één toe. In elk van haar ontwerpen heeft ze een luchtbrug getekend, van het plein van de Skool over de Emmalaan naar de ijsbaan. Ze heeft de luchtbrug vanuit verschillende perspectieven getekend, als een echte architect. De wethouder neemt ze dankbaar in ontvangst, hij zal ze delen met de mensen die erover gaan.

Niet alleen in Den Burg

Milou wil nog wel iets kwijt over Oosterend. Want in Den Burg zijn nu mooie speeltuinen, vindt ze, maar in haar dorp moet ook iets gebeuren. De school is veel te klein en nu de kinderopvang een plek in buurthuis de Bijenkorf gekregen heeft, is de spin, het klimrek voor de grote kinderen waar ze zo graag in klommen, weggehaald. “Nu zijn er miniglijbaantjes en minispeelhuisjes, maar dat is voor de oudere kinderen niet leuk natuurlijk”. De wethouder beaamt dat de school te klein is, hij was er gisteren nog op bezoek. “Daar gaan we zeker iets aan doen”, zegt hij, maar wanneer dat dan precies is, kan hij nog niet zeggen. Zo gaat dat met politieke besluitvorming, legt hij uit. De dingen die de kinderen nu aankaarten, worden zeker meegenomen. “Maar als we zover zijn dat het gebouwd wordt en klaar is, zitten jullie alweer op de OSG”. Milou knikt en denkt even na. Ze zou toch graag willen dat het skatepark dat er in Oosterend was, weer terugkomt, zegt ze dan. Want ook als ze ouder is, is dat een fijne plek waar grote kinderen geen rekening hoeven te houden met de allerkleinsten. “Je hebt gelijk, het is erg jammer dat het weg moest”, beaamt de wethouder. “Maar het was helaas echt niet meer veilig”.

Duizend euro

Hij heeft tot slot nog een tip voor de Kinderraad. Hij vindt het heel goed dat de kinderen zich inzetten voor speeltuinen voor iedereen en hij is blij dat het schoolplein van de Skool zo is gebouwd dat alle kinderen zich er kunnen vermaken. Zo is daar de trampoline ook geschikt voor rolstoelgebruikers. Het Samenspeelfonds – een initiatief van Jantje Beton en stichting Het Gehandicapte Kind- heeft geld voor goede voorstellen, vertelt hij. “Als jullie goede plannen bedenken en die aan ze opsturen, kunnen jullie daar duizend euro per plan voor krijgen”. Het bedrag galmt door de ruimte. Duizend euro! Daar kunnen ze wel iets voor verzinnen, vinden ze. Ze besluiten het in de volgende kinderraad-vergadering te bespreken. En dan is het tijd om terug naar school te gaan.