Skip to main content

Olga Pennings is net elf, Milou Jedema is tien. Ze zitten in groep 7 van de Vliekotter in Oosterend. Ze vinden het leuk dat alles groots gevierd wordt op hun school. Sinterklaas bijvoorbeeld. En verjaardagen. “Juf Harriet van groep 5/6 50 geworden. We hebben voor haar gezongen met iedereen”, vertelt Olga. “Dat past wel hier in de hal, want onze school is best klein”, zegt Milou. “Wel veel groter dan toen wij op school kwamen. Groep 1/2 is echt heel groot. En er komen steeds mee kinderen bij”.

Alsof het altijd zo was

Ze zitten nu ook in de hal, aan een grote tafel voor de leraren. De vroegere lerarenkamer is nu een klaslokaal, de klas van Olga en Milou. Want wat Milou zegt, klopt: de school werd te klein voor de hoeveelheid kinderen. “Het ging heel snel en nu ziet het eruit alsof de klas er altijd al geweest is”, vindt Olga. Milou knikt: “Het lijkt ook alsof het kantoor er altijd al was.” Ze vertelt dat het kantoor van juf Floor ook bij hun klas getrokken is en dat het nieuwe kantoor een stukje van de hal opgeslokt heeft. En een berging: “Daar stonden van die heel oude vierkante computers, die gebruikt niemand meer”.

Een plant in de container

Olga zit op paardrijden. Ze heeft twee pony’s thuis, Spencer en Suzy. Spencer is al 30. Dat is 90 in paardenjaren. “Voor één jaar reken je bij een paard drie jaar,” legt ze uit. Onlangs reed ze haar eerste wedstrijd, een dressuurwedstrijd. Ze heeft ook een kat, die heet Gio. Milou heeft vissen. Een heleboel vissen, in de vijver. “Volgens mij krijg ik om de dag babyvissen”. Twee vissen hebben een naam. De één is groot en zwart en heet Zwartje. De ander is glanzend, die heet Glimpje. Ze houdt ook van dansen. Ze danst in De Waal, in het dorpshuis: “Het is heel grappig: er staat daar bij de ingang een bord waarop staat: niet drinken. En dan kijk je omhoog en dan staan er allemaal flessen boven de bar”. Vroeger was het een school, weet ze. “Hier is ook een lege school”, zegt Olga. “Daar zouden ze huizen moeten bouwen of zo. Groep 8 heeft daar niet eens op school gezeten, dus het staat al meer dan 9 jaar leeg. Er is een raam ingegooid. Dat is op de Thijsseschool ook zo, dat heb ik gezien. En er lag een levende plant in de container. Ik vind het heel zonde”. “We gaan op kamp!”, verandert Milou het onderwerp. “Ja, we gaan naar Drenthe”, zegt Olga. “Naar het planetarium en naar Kamp Westerbork.” “En naar Drouwenerszand. Dat is een pretpark en daar mogen we zoveel friet eten als we willen”. Milou kijkt verlekkerd, alsof de friet al voor haar neus staat. “Ik krijg er honger van”, zegt Olga.

Elke week kookles

Er loopt een leerling voorbij met een hamburger van koek en marsepein op een bordje. Het ziet er lekker uit, net echt. “Dat soort dingen wil ik ook maken”, zegt Milou. “Ik wil eigenlijk wel elke week kookles”. Olga springt op: “Ik vraag het meteen aan meester Jacco,” roept ze, terwijl ze wegrent. Meester Jacco komt naar de grote tafel en vertelt dat ze onlangs gekookt hebben op de OSG, in de grote keuken. Dat was echt leuk, beaamt hij. Maar op de vraag van Olga geeft hij geen antwoord en nu beent hij alweer terug naar de klas. “Mm, oke,” zegt Milou. “Daar moeten we nog iets aan doen.” Misschien kunnen ze het regelen via de kinderraad van De Vliekotter, daar zitten ze allebei in. Ze hebben een tijd niet vergaderd, maar ze hopen dat dat snel weer kan. “We hebben een brievenbus nodig, zo één waar kinderen hun ideeën in kunnen stoppen”, zegt Milou. “Die gaan we maken met de kinderraad!”, zegt Olga. Ze doelt op de Texelse Kinderraad. Van elke school is één kind lid en voor de Vliekotter is zij dat. Milou gaat deze keer met haar mee: “Ik vind het jammer dat ik niet elke keer mee kan. Het is echt leuk om kinderen blijer te maken met hun eigen school”.

Ongezond eten in Alkmaar

Olga gaat in de zomervakantie naar de paardendagen in Friesland. Dat is een evenement met springen, dressuur en met paarden voor de kar. “Daar komen heel veel mensen op af”, vertelt ze. “En ik ga ook heel veel uitslapen.” “Ik ook”, zegt Milou. “En ik ga lopen..” -ze laat een goed getimede pauze vallen – “van de bank naar de koelkast en weer terug”. Ze schieten in de lach. “Later word ik advocaat”, zegt Olga, als ze uitgelachen zijn. “Dat verdient lekker en ik vind het wel leuk om mensen te verdedigen. Iedereen heeft zo iemand nodig, zelfs al heb je iemand vermoord. Mijn moeder denkt dat ik het goed kan.” Milou wil architect worden. Een allesarchitect, voor de buitenkant én voor de binnenkant. “En dan gaan we in Alkmaar wonen, want daar kun je shoppen”, zegt Milou. “Dan is mijn budget in één keer op.” Olga kijkt zorgelijk. “Maar, we gaan er sowieso heel ongezond eten.”