Skip to main content

Wat kinderen willen

Jackie Kaercher is net 11 geworden en Lillian de Ridder is bijna 11. Ze zitten in groep 7 van de Lubertischool in De Koog. Jackie zit in de Texelse Kinderraad. Daarover kun je op deze site meer lezen. Jackie en Lillian zijn blij met hun school. “Er hangt hier een goede sfeer”, zegt Lillian. “De sfeer is vrolijk en iedereen kan het goed met elkaar vinden.” “Meestal dan”, zegt Jackie. “Maar het wordt altijd goed opgelost. De stelregel is dat je het eerst zelf probeert.”

Het vergaderschrift

Op de Lubertischool hebben ze een vermeldenswaardige methode voor als dat even niet lukt. De kinderen schrijven dan in een schrift wat er is gebeurd. Dat schrift ligt in elke klas en heet het vergaderschrift. Elke vrijdag lezen twee kinderen de klachten die in het schrift staan op. Voorvallen die niet in het schrift staan, worden ook meegenomen. Als het om klasgenoten gaat, lossen ze het ter plekke op. Als het om kinderen uit een andere klas gaat, gaan de kinderen die uit het schrift voorgelezen hebben naar dat lokaal om het op te lossen. “Soms verzinnen kinderen dingen, zodat ze niet hoeven te werken. Het duurde een keer wel een uur voor we klaar waren”, vertelt Jackie. “Maar meestal lukt het wel”, zegt Lillian. “En we eindigen altijd positief. Dan vertel je wat er heel leuk was deze week.”

Schoolverstoppertje

“We hebben nog een leuke traditie!”, zegt Jackie. “Als een klas op schoolreisje is of op kamp, dan doen we verstoppertje door de hele school.” “Dan verstoppen we ons in kasten of erachter of achter dit gordijn”. Lillian wijst naar het gordijn in de lerarenkamer, waar we aan de grote tafel zitten. “Als de bel luidt en je bent niet gevonden, dan heb je gewonnen.” “Kamp is ook een traditie”, zegt Jackie. “We gingen naar Friesland.” “Dan doen we allemaal heel leuke activiteiten. Theater bijvoorbeeld en een spel, en we gingen naar een soort van pretpark. En we kregen geld voor snoep. Er was ook een heel eng verhaal. Niemand kon meer slapen.” “Dat was bij het kampvuur”, zegt Jackie, “Toen gingen we marshmallows roosteren”. “We hebben ook nog het Lubertitheater”, bedenkt Lillian zich. “Dan maken we om de beurt een voorstelling. De juffen doen ook mee. Onze groep is nu aan de beurt. We hebben een lied en de ouders mogen er voor het eerst weer bij zijn.”

Geen watjes

De kinderen van de Lubertischool hebben een enorm bedrag opgehaald voor Oekraïne. Het skelet – ze noemen hem Henk- dat op het podium staat, houdt een briefje vast in de kleuren van de Oekraïense vlag waarop het op staat: € 5692,80. Dat geld zamelden ze in met een sponsorloop om de Brink. “Ik haalde vier kilometer en honderd meter. Ik ging dood! Om de seconde had ik zijsteek”, zegt Jackie. “Mijn hoofd kon je gebruiken om een ei te bakken.” Lillian veegt over haar voorhoofd. “Reken maar uit hoeveel ik gerend heb: 8 x 410 meter.” Het geld is gestort op Giro 555. Ze hoopt dat het geld naar gewone Oekraïense mensen gaat: “Zodat ze dingen op kunnen knappen en genoeg voedsel en medicijnen kunnen kopen. En ook dingen voor het leger, zodat ze terug kunnen aanvallen”. “Als Poetin Polen binnenvalt, moeten we meevechten denk ik. Sommige mensen zeggen dat alleen mannen moeten vechten, maar er zijn ook vrouwen soldaat.” Jackie rolt met haar ogen. “Ik vind het sowieso heel stom dat ze mannen als sterker zien”, zegt Lillian geërgerd. Jackie knikt: “Ik weet niet hoor, maar als ik mijn broertje schop, dan ligt hij op de vloer. En met basketbal maakt iedereen ruzie om de snelste jongens, terwijl de meiden elke keer scoren. Ik heb zelfs een keer gescoord door achteruit in de ring te gooien”. “Laatst gingen we pallets slopen en toen zei iemand: het gaat tienduizend jaar duren als de meiden het doen.” Ze doet het toontje na waarop dat werd gezegd. “Nou, echt niet. Ik kan heel hard schoppen.” “Soms zeggen ze ook dat we watjes zijn, maar als ik dan zo doe..”, Jackie maakt een dreigende beweging met haar handen, “..dan schieten ze naar achteren. Het is echt onzin, we zijn net zo sterk”.