Skip to main content

 Mira de Vos is 10 en Tessel Siebenga is 11. Ze wonen allebei in Den Burg, zitten in klas 5 van Vrije school Stella Maris en ze zijn lid van de Texelse kinderraad. Ze vertellen over de jaarfeesten op de Vrije school en over periode-onderwijs. En over pesten. Want de vader van Tessel schreef er een boek over.

Pesten is stom

“Ik ben wel eens gepest omdat ik klein ben”, zegt Tessel. “Soms zeg ik: voel je je beter als je zegt dat ik kleiner ben? Het boeit me niet, want ik kan er niks aan doen dat ik klein ben, maar die ander kan wel iets doen aan zijn gedrag. Pesten is stom, want van iemand pesten ga je je echt niet beter voelen.

Zelfs de leraar

“Mijn vader zegt dat iemand gaat pesten omdat diegene zelf ergens last van heeft”, zegt ze. “Ik zag een keer een film, Tall Girl. Daarin zeggen ze tegen haar: hoe is het weer daarboven?”. Mira schudt verontwaardigd haar hoofd. Tessel zag ook een film over een basketballer die gepest werd: “Die pesters waren gewoon jaloers. Maar hij ging harder werken en toen werd hij de beste basketballer van de wereld. “Ik heb een podcast gehoord”, zegt Mira. “Het ging over een jongen op een middelbare school. Hij werd Flappie genoemd. Wat het nog erger maakte: zelfs de leraar noemde hem zo. Volwassenen moeten negatief commentaar voor zichzelf houden”, zegt ze wijs en ze slaat haar armen demonstratief over elkaar. Tessel knikt. “Volwassenen moeten gewoon heel vaak zeggen wat er wel goed is” vindt ze. “Want dan ga je daarin geloven. En dan boeit het niet meer wat anderen zeggen, want dan weet je zelf wel wat er goed aan je is”. “Want iedereen is perfect op zijn eigen manier”, beaamt Mira. “Het is ook veel leuker om iemands stijl gewoon tof te vinden in plaats van er stom over te doen. Dat heb ik van mijn vader geleerd”, zegt Tessel.

Jaarfeesten

“Wat op de Vrije school anders is, is dat we jaarfeesten hebben”, zegt Tessel. Ze vertelt over het Pinksterfeest, dat gevierd wordt met een zonnewiel. “Dan hebben we allemaal witte kleren aan. Er is een paal met een fietswiel, daar hangen linten aan. Die gaan we in elkaar vlechten, dat doen we allemaal samen”. “Van jong naar oud”, legt Mira uit. “Want het vlechten wordt steeds moeilijker. En elke klas heeft een eigen dans”.

“We hebben ook periode-onderwijs” zegt Tessel. “Volgens mij doen ze dat niet op andere scholen. De vorige periode ging over Egypte, toen mochten we heel veel tekenen”. Mira knikt: “We gingen hiërogliefen tekenen en ook een schatkaart. Van de schat van de Farao in de pyramide. En we hebben een doolhof getekend waarmee je de graftombe kon vinden”.

Oude dingen vervangen

We zitten op de eerste verdieping van de Skool in de vergaderruimte. Beneden klinkt geroezemoes, de kinderen van De Fontein hebben pauze. We zien ze door het grote raam het plein opkomen. Een groepje neemt plaats aan de picknicktafel waar we op uitkijken. Het is een rolstoelvriendelijke picknicktafel. Daarvan moeten er meer komen, vinden ze. Er moeten sowieso meer rolstoelvriendelijke dingen komen op speelplekken. “Want een meisje van de Jozefschool dat in een rolstoel zit, kan nooit echt op speeltoestellen spelen. Dat is toch stom?”, zegt Tessel. Hoewel Mira de speeltoestellen van hun oude plein weleens mist, is ze blij met het nieuwe, vooral met de grote nestschommels en met de trampoline. “We hebben een spel bedacht”, vertelt Tessel. “Dan rennen we om de trampoline heen en je mag ook overspringen. Degene die de tikker is heeft zijn ogen dicht. Behalve als hij zelf gaat overspringen dan, want anders is het niet zo veilig”. Mira heeft nog wel een tip voor de wethouder: “Hier is alles nieuw, dat is fijn. Maar in de speeltuin bij mijn huis is alles heel oud”, zegt ze. Tessel knikt. “Vroeger woonde ik daar ook. Dan klommen we op het speelhuisje”. “Maar nu klimmen we er niet meer op, want het valt het bijna uit elkaar. En de schommel ook.” zegt Mira. “Ik vind dat ze wel wat vaker oude dingen mogen vervangen”.

Hier leest u meer over de jaarfeesten op Vrije school Stella Maris.