Skip to main content

Julia Rienks is tien en Amelie Haantjes is negen. Ze zitten in groep 6 van Durperhonk in de Cocksdorp. Ze zijn allebei wel eens eerder geïnterviewd, vertellen ze. Amelie is nog niet zo lang geleden verhuisd naar De Cocksdorp, eerder woonde ze in De Waal en toen zat ze op Vrije school Stella Maris. Julia werd geïnterviewd over parachutespringen, want dat heeft ze al een paar keer gedaan. Amelie werd geïnterviewd over de Texelse Kinderraad, waar ze lid van is. “Ik wil graag een kinderburgemeester”, zegt ze. “Kunnen we het daar over hebben?”

Nieuwe schommels en een klimrek

Op Durperhonk heeft de leerlingenraad nieuwe schommels en een nieuw klimrek geregeld. “Ze hebben eerst aan de kinderen gevraagd wat ze wilden en toen hebben ze met juf Yvonne, de directeur, gepraat. Eerst hadden we oude schommels en een oud klimrek. De zandbak was nog wel oké vond ik. Maar dat vonden niet alle kinderen, dus die is ook nieuw”. Amelie wijst over haar schouder naar buiten, naar de grote zandbak midden op het plein. “De schommel is wel vaak bezet”, vindt Julia. “Door de kleintjes. Dan hangen ze er met hun buik overheen en dan zwaaien ze heen en weer”. Amelie knikt: “Of ze doen alsof het een tafeltje is. Dat is wel jammer als je graag wil schommelen. Meestal ga ik voetballen, maar soms speel ik ook gewoon met ze mee”.

Elke zomer springen

Julia’s vader is de eigenaar van het Paracentrum en toen ze zes was, heeft ze voor het eerst parachute gesprongen. “Ik was best wel jong en ik kon het nog niet echt begrijpen. Ik vond het ook helemaal niet eng. Daarna vond ik het heel even wel een beetje eng en toen ging het over. Nu vind ik het alleen maar leuk. Ik mag in de zomer altijd wel een keer springen. Dan ga ik samen met mijn moeder en mijn vader vliegt. En als ik spring, zit ik aan iemand vast”. Amelie huivert: “Ik zou het niet durven, ik krijg al een gek gevoel in mijn buik als ik met een VR-bril op in een achtbaan zit”. “Het is echt heel mooi, wat je ziet als je in de lucht bent”, zegt Julia. “Mijn nicht van 20 vond het ook heel eng, maar ze ging toch”, herinnert Amelie zich. “En toen ze was gesprongen, vond ze toch leuk.”

Hoera, een intersekse

Amelie heeft ook iets bijzonders gedaan: ze heeft meegewerkt aan een documentaire. “Eerst dacht ik: wat is dat eigenlijk, een documentaire?” Julia kijkt haar vragend aan: “Ja, wat is het? Ik weet het ook niet”. “Het is een film over echte dingen”, legt Amelie uit. “De mevrouw die de film bedacht heeft, zei: je hoeft niet in de camera te kijken. En op een gegeven moment wist ik nog wel dat er mensen bij waren, maar niet dat ik de hele tijd werd gefilmd. De documentaire heet Meisjesjongensmix en gaat over Wen Long. Wen Long woonde in Den Hoorn en zij en Amelie waren vriendinnen. Nu woont ze in Amerika. Wen Long vertelt in de documentaire dat ze intersekse is en dat ze dat niet de hele tijd wil uitleggen, omdat het eigenlijk heel gewoon is: intersekse komt net zo vaak voor op de wereld als rood haar. “Als je intersekse bent, dan ben je tegelijk een jongen en een meisje”, vertelt Amelie. “In de film gingen we bijvoorbeeld kijken of er geboortekaartjes zijn voor intersekse-kinderen. Maar die zijn er niet. Wel Hoera, een meisje en Hoera, een jongen, maar niet Hoera, een intersekse. Dat is best raar, toch? We namen elke keer een klein stukje op. Een keer gingen we ook naar de schaapskudde. Want sommige schapen zijn ook intersekse. Dat heet een kween.” Julia kijkt bezorgd. “Ik denk dat je daar mee gepest kunt worden”, zegt ze. Maar Amelie schudt haar hoofd: “Op mijn oude school [Stella Maris, red.] was dat niet zo. Iedereen deed gewoon normaal”. “Gelukkig”, zegt Julia. “Want in films worden kinderen wel vaak gepest, alleen maar omdat ze anders zijn”.

Een chillplek voor de oudere kinderen

“Weet je waarom ik een kinderburgemeester wil?”, vraagt Amelie. “Toen ik nog in Den Burg op school zat, mocht ik meedenken over de buitenspeelplek. Dat vond ik fijn. Want meestal wordt er wel nagedacht over een plek waar kleine kinderen kunnen spelen, maar niet zo vaak over een chillplek voor de oudere kinderen. Dus moeten we altijd rekening met ze houden”. “Ik denk wel dat het zo hoort”, zegt Julia. “Want ze kunnen gewoon nog niet zo goed nadenken”. Amelie knikt, maar ze zegt stellig: “Het is fijn als er ook een plek is waar je daar niet over na hoeft te denken en waar je gewoon even zelf kunt spelen. Daar is Julia het wel mee eens.“Ik vind het sowieso niet leuk als volwassenen alles bepalen”, zegt ze. “Want heel vaak zetten ze gebouwen neer en dan is de speeltuin weg en dan komt er ook geen nieuwe”. “Ik ga het gewoon tegen juf Yvonne zeggen, dat we een chillplek willen voor groep 6/7/8”, besluit Amelie. En als ze dan toch gaat, heeft ze nog wel meer ideeën: “Mijn vader woont in Spanje en daar gingen we omelet maken op school. En één keer per twee weken kregen we er spaghetti bij. En sinaasappelijs.” Kookles wil ze. En langere pauzes.

De chillplekken die Amelie en Julia graag willen, staan in het coalitie-akkoord. Dat vertelt wethouder Remko van de Belt in dit interview: ‘In alle dorpen moeten voldoende speel- en hangplekken zijn, naar leeftijd gedifferentieerd’, zo staat het geformuleerd.