Skip to main content

Het Doe-lab: leren met je lijf

Yvonne de Jager, schoolleider van De Bruinvis in Oudeschild en Durperhonk in De Cocksdorp, werkt aan een Doe-lab. Dat is een onderwijsvorm met veel aandacht voor praktisch leren. Het past naadloos in de Texelse visie op onderwijs: passend onderwijs voor alle kinderen op het eiland, zo dicht mogelijk bij huis: We bieden dezelfde stof met dezelfde leerdoelen aan, maar op een andere manier,  zodat deze kinderen vertrouwen krijgen in hun kunnen en hun manier van leren. We verleggen de aandacht naar wat ze wel kunnen. We willen dat ze gaan denken: ik mag zijn zoals ik ben”.

Meervoudige intelligentie

Oorspronkelijk zou er een kant en klare methode afgenomen worden van het Amsterdamse initiatief waaraan het Doe-lab zijn naam ontleent, maar Yvonne vertelt dat de aanpak niet breed genoeg was: “Zij richten zich op leerlingen die doorstromen naar het praktijkonderwijs. Op Texel zien we deze leerbehoefte bij een veel bredere doelgroep. Wij hebben veel kinderen met een grote interesse in beweegonderwijs, in techniek en in de kunstvakken. Daarom hebben we besloten een maatwerkprogramma te ontwikkelen. Ons programma gaat uit van meervoudige intelligentie. Sommige kinderen snappen uitstekend wat het begrip omtrek betekent als je ze fysiek met een meetapparaat om het schoolgebouw laat lopen. Ze hebben geen moeite met het begrip, ze hebben moeite met zich het begrip eigen maken zolang het abstract blijft. Nu worden kinderen eigenlijk afgerekend op het kunnen volgen van de gedachtengang van degenen die toetsen ontwikkelen. Maar dat is lang niet voor alle kinderen een vanzelfsprekende manier van denken”. 

Een onderzoekende houding

Het Doe-onderwijs wordt om die reden geen apart programma. Het wordt geïntegreerd in het bestaande onderwijs. De leerdoelen blijven hetzelfde, alleen de lesmethode is anders. Op de Jac. P. Thijsseschool in Den Burg  is de afgelopen jaren ervaring opgedaan met een vergelijkbare manier van werken. Daar ontwikkelde juf Els van der Meer het Thijsselab, een doorlopende leerlijn Natuur en Techniek waarbij kinderen een onderzoekende houding aanleren. Via hun onderzoek ervaren ze dingen en doen ze kennis op. Door de verhuizing naar de Skool verhuist het lab tijdelijk naar de Bruinvis, tot het een vaste plek heeft: “De Bruinvis is al een doe-school, het past ons om dingen uit te proberen. Een voorbeeld hiervan is vogelhuisjes maken. De kinderen leren hoe belangrijk het is om heel precies te meten: als je dat niet doet, past het niet in elkaar of komt er geen vogeltje in. Om het geleerde toe te passen willen wij de kinderen die de huisjes gemaakt hebben, instructie laten geven aan andere kinderen. Zij krijgen een kleinere opdracht die minder tijd kost, maar dezelfde doelen heeft. Zo herhalen ze de stof en bouwen ze vertrouwen op in hun manier van leren ”. 

Verlengde schooldag

Kinderen moeten hun talenten ontdekken, zegt Yvonne, daar groeien ze van. Leren wordt makkelijker als ze kunnen ontspannen en als de manier waarop de stof aangeboden wordt, aansluit bij hun interesses en leerstijl. “Om iets goed te leren, moet je oefenuren maken: 10.000 oefenuren is de stelregel. Daar willen we bij aansluiten. Stel dat een kind talent heeft voor lassen, hoe mooi is het dan als je dat al op je 8e of 9e ontdekt en dat regelmatig kunt doen? We willen gebruik maken van wat het eiland te bieden heeft om alle soorten talent te stimuleren. In dit geval bijvoorbeeld van ouders met een werkplaats, waar ook met grote gereedschappen gewerkt kan worden en kan worden getimmerd. Uiteindelijk werken we toe naar wat ook wel een verlengde schooldag genoemd wordt: kinderen krijgen de gelegenheid dingen uit te proberen en als het ze bevalt, kunnen ze na schooltijd door met een reeks workshops. Mochten ze daarna verder willen, dan kunnen we helpen om een vaste plek voor ze te vinden. Dan denk ik bijvoorbeeld aan modelvliegtuigjes bouwen, fietsen repareren, een muziekinstrument bespelen, tekenen, filmen of een kleine onderneming opzetten om zelfgenaaide linnen tassen te verkopen. In Zutphen gebeurt zoiets al in het Walhallab, daar zijn we gaan kijken”.

Zo’n onderwijsconcept is pionieren

Het meest lastige aan het opbouwen van zo’n onderwijsconcept waarbij meervoudige intelligentie het uitgangspunt is, is de terugvertaling naar de lesstof en de leerdoelen waarop scholen worden afgerekend, vertelt Yvonne. Dat is pionieren. Ze legt uit dat je los moet durven laten dat de ontwikkeling van kinderen lineair verloopt: een kind dat in groep 6 de woordenschat heeft die gemiddeld aan het begin groep 5 verwacht wordt en de motorische vaardigheden die aan het eind van groep 7 verwacht worden, hoeft niet per se een leerachterstand te hebben. “Als een kind muzikaal is en beter klanken en woorden onthoudt door middel van muziek, kun je die interesse inzetten om het woorden te leren en dat kan zomaar ineens zorgen voor een sprong vooruit”.  Ze voegt eraan toe dat de komst van de Oekraïense kinderen de ontwikkelingen versnelt: doe-onderwijs is een uitkomst bij taalbarrières.

Voor de zomervakantie van 2021 vertelde Yvonne ook over Texelse plannen voor een Doe-lab. Ze vertelde daarover in de rubriek Schoolleiders vertellen. Het interview is terug te lezen via www.texelsonderwijs.nl/schoolleidersvertellen.