Skip to main content

Scholen krijgen extra geld van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap om achterstanden weg te werken en onderwijsverbeteringen te realiseren. Het geld kan onder andere worden gebruikt voor expertise in de klassen, instructies in kleinere groepen en voor initiatieven die het welbevinden van kinderen verbeteren. 

Schoolleider Monique van Gaalen is er blij mee: “De afgelopen jaren was er in het onderwijs niet veel geld. Corona heeft ons in die zin gelukkig ook iets goeds gebracht”. Maar er is ook kritiek: de gelden zijn beschikbaar voor een periode van tweeënhalf jaar. Daarom bundelen de Texelse schoolleiders de krachten. Ze werken samen met de gemeente om de budgetten die daar beschikbaar komen, te benutten. “Want hoe mooi is het als we dat allemaal bij elkaar kunnen brengen, zodat we structurele projecten op kunnen zetten? Zodat kinderen in hun ontwikkeling door kunnen op Texel, of ze nou ondersteuning nodig hebben op cognitief, lichamelijk of sociaal vlak”.

Wethouder Remko van de Belt is het met haar eens: “De exacte voorwaarden zijn nog niet bekend, maar voor het ministerie is de insteek dat het geld binnen tweeënhalf jaar wordt uitgegeven. Het is immers bedoeld om de individuele situatie van kinderen te verbeteren na Corona. Ik ben het met de scholen eens dat het streven moet zijn dat die impuls ook over tien jaar nog iets doet. Dat wordt een uitdaging, maar het is voor iedereen de insteek”.

Het grootste deel van de gelden komt bij het onderwijs terecht, vertelt hij. Een deel gaat naar de gemeente. De besteding van dat geld moet aansluiten op de plannen van de scholen en de scholen moeten er mee instemmen. “Waarschijnlijk gaat dat naar het brandpunt van waar zorg en onderwijs samen komen. Dan gaat het bijvoorbeeld over kinderen die nu al heel jong naar de overkant moeten voor passend onderwijs. Voor het middelbaar onderwijs heeft het samenwerkingsverband Kop van Noord-Holland kunnen regelen dat ze de eerste twee jaar niet voor praktijkonderwijs naar De Pijler in Den Helder hoeven. Voor het basisonderwijs is dat nog een grote uitdaging, maar zo kan het bijvoorbeeld gaan”.