Skip to main content

Mabel Kossen is tien en zit in groep Zuid van de Kompasschool. Dylan Stark is acht en zit in groep Noord. Mabel gaat al een hele tijd naar de Kompasschool. Dylan is nog niet zo lang geleden gekomen. Hij ging eerst naar de Jozefschool en hij is blij op zijn nieuwe plek.

Als iedereen drop lust, wordt het ingewikkeld

“Hier krijg ik meer aandacht. Ik wilde heel graag dat het stil was, want ik kan me niet zo goed concentreren. Als er bijvoorbeeld een auto langs rijdt, dan kijk ik ernaar. De juffen konden daar niet zo goed helpen, maar nu wel. En ik heb een vriend in de klas”. Mabel knikt: “We leren op ons eigen niveau. Op gewone scholen is er weinig hulp, dus het is heel fijn dat we hier kunnen leren”, zegt ze. Ze praten door over gewone scholen en gewone kinderen en dan is Dylan eruit: “Als het gewoon is dat iedereen drop lekker vindt, moet de winkel veel te veel drop kopen. En stel je voor dat er alleen maar stratenmakers zouden zijn. Dan zijn er geen huizen”. Mabel denkt er even over na: “Dan moet je onder de weg wonen en een gat in de grond maken. Maar dat is niet zo handig”.

Allemaal een eigen computertje

“Ik werk in mijn groep en soms ook in de middenbouw en op een andere plek. Als het daar stil is”, vertelt Dylan. “Soms doen we spelletjes op de laptop. Gewone spelletjes en ook rekenen en raadseltjes”. “We hebben allemaal ons eigen computertje”, legt Mabel uit, “Die heeft juf Marleen voor ons gekocht. Dat is echt heel lief, want het kost wel boven de duizend euro. We hebben Snappet, dat is een app waar je heel veel van kunt leren”. “Maar we doen niet alles op de computer”, zegt Dylan. “Voor Engels hebben we bijvoorbeeld een boek”, zegt Mabel instemmend.

Juf Sanne, juf Neis en de kittens

Ze vertelt over juf Sanne en juf Neis. Juf Neis is heel grappig, vindt ze. “Ze heeft katten en eerst had ze kittens. Die waren heel schattig”. “Wij hebben ook kittens!”, zegt Dylan, “Twee, en een grote kat. Maar het zijn niet de kittens van juf Neis. En ik heb ook een broer en een zusje”. “Juf Sanne krijgt een baby. Je ziet het nog niet zo goed. Zij is 24 en juf Neis is 42, precies omgekeerd. Dat vind ik grappig. We hadden ook een meester, meester Hans. Die schopte onder mijn kont”, zegt Mabel. Dylan kijkt verbaasd: “Deed dat geen pijn?”. “Nee, hij deed het heel zachtjes, voor de grap. Ik vind het jammer dat hij weg is”, antwoordt ze. Ze hebben zin om straks naar het nieuwe gebouw te gaan. “Dan kan ik weer spelen met al mijn vrienden van de Jozefschool. Ik had er daar superveel”, zegt Dylan opgetogen. “Ik denk dat we wel met onze eigen school in lokalen zitten”, zegt Mabel, “Dat vind ik wel fijn. En een vriendin van me heeft niet zoveel vrienden op de Jozefschool. Voor haar is het ook heel leuk. Dan kan ze nieuwe vrienden maken”. 

Een metertje ertussen

Ze hopen dat het gebouw blijft bestaan. Marleen van de Fontein wil graag een skatepark in het gebouw, vertelde ze, en dat zien Dylan en Mabel ook wel zitten. Volgens Dylan is het wel slim om het door de helft te doen, een skatepark en een indoor speelplein. Want die steppen gaan superhard en als ze een kunstje doen, rijden ze zo tegen je enkels aan. En er spelen ook kleine kinderen”. Met zijn handen tekent hij op tafel uit hoe hij het voor zich ziet: “Kijk, zo. Ik denk een metertje ertussen”. “Ik heb ook een goed idee,” zegt Mabel enthousiast, “Je kunt ook in de school wonen. Dat is toch supercool?! Ik zou dat wel willen. Dan wil ik hier wel wonen, boven in de school. Of in ons lokaal van Zuid. Dat is heel groot”. Dylan ziet het ook wel zitten. Hij wil in de gymzaal: “Ik hoop dat alle toestellen er dan nog staan. En dan maak ik een verdieping voor al mijn legobakken”.

De stop-motionplannen van Dylan

Dylan maakt heel veel dingen van Lego. Soms volgens de plaatjes, maar omdat hij al zoveel ervaring heeft met bouwen, kan hij het inmiddels ook uit zijn hoofd. Een tijdje geleden bouwde hij een tankstation op wielen. Daar maakte hij een stop-motionfilmpje van. Hij laat met zijn handen zien hoe dat eruit zag. “Meester Sil van gym kan wel acht salto’s achter elkaar. Daar wil ik wel een keer een stop-motionfilmpje van maken, van meester Sil en meester Adriaan. Die is ook van gym”. En dan hebben ze wel genoeg verteld. Maar er moet nog wel een titel boven het stukje, vinden ze. Als ze horen dat de kinderen van Durperhonk een yell hebben, bedenken ze er razendsnel ook één voor de Kompasschool: “Klein maar fijn en een superschoolplein, deze superschool kan het wel!”.